• Clublied

    ‘In 1918 werd een club hier opgericht, door enkele jongens op de Turfmarkt gesticht.’ Bij de opkomst van het eerste elftal voor ieder duel, galmen de klanken van het clublied over ons sportpark in Zwolle-Zuid.  Een kleine eeuw eerder worden de woorden op papier gezet.

    Het tot stand komen van het clublied vindt plaats in een café aan de Voorstraat. De kroeg is eigendom van Theo van Doorn en staat bekend als clubcafé van de Boys. Sterker; in die tijd bekleedt het de functie van kantine. Voor uitwedstrijden verzamelen de spelers hier en aan het eind van de middag keren ze daar - al dan niet in feeststemming - terug.

    In het café, waar de rechtsbuiten van het eerste elftal - 'Gaije' Bronius - dienst doet als ober, treden met regelmaat muzikanten en 'humoristen' op. Een van die cabaretiers, Maup Biemans, biedt op een zondagochtend in januari 1925 aan om een clublied uit zijn mouw te schudden. De als 'vlotte jongen' omschreven Maup krijgt informatie over de vereniging van de spelers die zich verzamelen voor een wedstrijd, en gaat aan de slag. Sneller dan de leestijd van deze pagina schrijft hij een tekst op de melodie van La Rêve Passe, een Frans strijdlied voor soldaten. De woorden van Biemans – literair niet hoogstaand, maar dat zou ook niet bij Zwolsche Boys passen - gaan al bijna 100 jaar mee met hier en daar een kleine aanpassing tot het nummer dat we heden ten dage kennen. Iedereen met een ‘Boys-hart’ kan het clublied dan ook (in ieder geval gedeeltelijk) meezingen.

  • Het originele clublied uit 1925