• Historie

  • Historie Zwolsche Boys

    Voetbal voor de arbeidersklasse. In Zwolle is dat sinds 1918 mogelijk dankzij Zwolsche Boys. De vereniging vierde in 2018 haar 100-jarig jubileum. Een puike prestatie, gezien de rumoerige tijden die de voetbalclub doormaakte. Over de underdogpositie, grote ambities, keiharde klappen en een nog altijd voortdurende overlevingsdrang.

    ‘In 1918 werd een club hier opgericht, door enkele jongens op de Turfmarkt gesticht.’ Bij de opkomst van het eerste elftal voor ieder thuisduel, galmen de klanken van het clublied over ons sportpark in Zwolle-Zuid.

    De eerste regel van het clublied laat geen twijfel bestaan over plaats en tijd van de oprichting. Een mooi verhaal, alleen zou je er wel wat tegenin kunnen brengen. De oprichting van de vereniging dateert eigenlijk van een jaar eerder, 1917. Voordat de Turfmarkt in beeld kwam, voetbalde een groep jongens op het terrein bij de huidige Gennestraat en Berkumstraat. In 1917. Op dat moment een stuk bouwgrond, tegenwoordig ligt er een trapveldje, met twee aluminiumdoelen. Dertig jaar later, bij het kampioenschap van de oostelijke 2e klasse B, schrijft Hendrik Ester, medeoprichter van de vereniging, al mijmerend het volgende daarover in het clubblad.

    Weer zie ik ze voor mij: A. Voulon, L. v.d. Bend en H. ter Zweege, mij vragend gezamenlijk een voetbalclub op te richten, waarover wij het spoedig eens waren en de oprichting van de voetbalclub genaamd 'Prinses Juliana' nog dezelfde avond een feit was. Ik maak nogmaals de verdere besprekingen mede bij moeder Voulon op het Eiland, die veel voor ons voelde en leefde voor de voetbalsport: ik hoor haar aanmoediging van 'Hallo jongens, als jullie winnen krijgen jullie vanavond chocolade'. Als vanzelf grijp ik mijn portefeuille en haal een foto tevoorschijn, een foto van het elftal dat op het Z.A.C.-terrein haar eerste wedstrijd speelde.

  • Prinses Juliana dus. Zo begon het, met een groep jongeren uit arbeidersgezinnen. Met moeder Voulon die zorg droeg over de shirts; wit, met oranje omslagen en oranje borstzakje. De groep krijgt meer en meer aanloop en besluit in 1918 toe te treden tot de Noord-Centrale Voetbalbond (NCVB). In een vergadering in ‘Ons Tehuis’ aan de Voorstraat dopen de aanwezigen de verenigingsnaam om in Zwolsche Boys. De reden daarvoor is praktisch: in de NCVB speelt al een Prinses Juliana (uit Heino). De clubnaam en het spelen van aan een bond gelieerde wedstrijden vinden dus hun oorsprong op 1 mei 1918, het clubje voetballers dat ten grondslag ligt aan de vereniging, is dan al een tijdje bij elkaar. Mogelijk zelfs al sinds 1916.

    Dat de vereniging in die jaren tot bloei komt is overigens geen toeval; in de jaren na de Eerste Wereldoorlog springen nieuwe voetbalclubs als paddenstoelen uit de grond. Opgeroepenen nemen het spel – goedkoop en eenvoudig te leren – vanuit de kazernes mee naar huis. De voetbalsport, voorheen vooral tijdverdrijf voor de elite, wordt in die periode opgepakt door andere lagen van de bevolking. In Zwolle is het Zwolsche Boys dat ruimte biedt aan de arbeidersklasse. Een groep die de sport aanzienlijk anders benadert dan de elite.

    Voetbal is niet alleen meer prettig tijdverdrijf, maar ook een kwestie van eer en presteren. De sport verruwd, fanatisme doet zijn intrede. En daar zit niet iedereen op te wachten. Eliteclubs verenigingen zich en pleiten voor eigen competities. Ook in de verslaggeving wil niet iedereen weten van de veranderende sport. Gerard Schutte, auteur van ‘Meters Buutenspel’ over het Zwolse amateurvoetbal, schrijft dan ook dat Zwolsche Boys in zijn eerste 30 jaar ‘stiefmoederlijk is bedeeld door de nieuwsorganen’. Ondanks de nodige sportieve prestaties in de eerste jaren, zit de vereniging uit de Diezerpoort tot 1947 in de underdogpositie.

    Een sprong in de tijd – jarenlang speelt Zwolsche Boys in de 2e klasse en is het de mindere van PEC en ZAC, de twee Zwolse rivalen – naar dat jaar, 1947. Het jaar van de grootste triomf sinds de oprichting, 29 jaar eerder. En om het clublied er weer bij te pakken; de zinsnede waaruit ambitie blijkt, wordt werkelijkheid. - ’t Groen Wit moet naar d’ eerste klasse. -

     

    Climax na 29 jaar de underdog

    Plagerijen, gelach en vernederingen vallen Zwolsche Boys sinds de oprichting geregeld ten deel. PEC en ZAC spelen eigenlijk altijd op een hoger niveau en bezorgden de Boys bijkans een minderwaardigheidscomplex. Tot 1947, het jaar dat Zwolsche Boys trots door de Zwolse straten kan paraderen, als enige eersteklasser van de stad.

    In Enschede krijgt het woord ‘spanning’ voor vele Zwollenaren een nieuwe dimensie. De opbouw richting de climax van de 29 jaar oude vereniging wordt dan ook zorgvuldig opgebouwd. Zwolsche Boys speelt 25 jaar in de tweede klasse, zonder echt in de problemen te komen, maar ook zonder aanspraak op de titel te maken. In de noodcompetitie van 1939/1940 heeft Zwolsche Boys nog één punt nodig voor het kampioenschap als de competitie, waaraan ook PEC en ZAC deelnemen, wordt stilgelegd.

    In het seizoen 1946/1947 zet het eerste elftal eindelijk een kroon op de vereniging. Met een team van voornamelijk dertigers - grotendeels uit de eigen jeugd - pakken de wit-groenen op bezoek bij AZC de titel van de tweede klasse. Daar, in Zutphen, zijn de Zwollenaren ruim in de meerderheid dankzij de steun van zo’n duizend supporters. Een voorbode dat het niet mis kan gaan. Via Jan Hendriksen (1 treffer) en Jan Wigbers (3) pakt Zwolsche Boys eindelijk de titel (0-4). Bij terugkomst in Zwolle ziet het stationsplein zwart van de duizenden mensen. In open rijtuigen en met de Thomas à Kempis-harmonie voorop volgt een zegetocht door de stad, op weg naar de Harmonie. Nacompetitie volgt, want promotie is dan nog niet bereikt.

  • Om dat te bewerkstelligen moet het team afrekenen met Tubantia, Rheden en Rigtersbleek. Wekenlang zit Zwolsche Boys, en met haar de hele stad, te zweten van spanning. Al kan dat laatste ook komen doordat het zich afspeelt in een van de warmste zomers ooit (tot op heden, 2018). Het komt tot een climax in een duel met Rigtersbleek, in Enschede. De thuisploeg heeft aan één punt genoeg voor promotie, Zwolsche Boys moet winnen.

  • Met onder meer een extra trein reizen 1.500 Zwollenaren hun helden achterna. Daarmee vormen ze een beperkt deel van de in totaal 14.000 toeschouwers van het duel, waaronder KNVB-voorzitter Karel Lotsy. Daarmee zijn we er overigens nog niet. Op de Melkmarkt in Zwolle verzamelen zich zo’n 7.000 (!) mensen rond het pand van de Swolsche Courant. Op de gevel zijn luidsprekers aangebracht, waaruit een live audioverslag klinkt van één verslaggever die in Enschede aanwezig is. De uitzending wordt door de krant en PTT georkestreerd, net als bij het uitduel tegen Tubantia. Toen stonden zo’n 4.000 mensen in het hart van de stad te luisteren.

    De spanning is voelbaar onder de kastanjebomen van de bomvolle markt. Zeker als Boys-speler Meekers na vijf minuten een terugspeelbal op zijn eigen keeper op de eigen doelpaal ziet eindigen. Toch komen de gasten na zo’n twintig minuten op 0-1 via Stegeman, die een voorzet van Hendriksen tot doelpunt promoveert. Spannende momenten voor het Zwolse doel volgen, en na een ‘net naast!’ uit de luidsprekers is op de Melkmarkt een collectieve zucht te horen.

    Na het laatste fluitsignaal rennen de Zwolse supporters het veld op. De Enschedeërs hebben niet meer weten te scoren, en de Boysspelers worden hossend op de schouders van de meegereisde fans richting de kleedkamer begeleid. Zwolsche Boys bereikt het hoogste voetbalniveau en is de trots van Zwolle, nu PEC en ZAC het op dat niveau af laten weten.

    Bij terugkomst in Zwolle staan nog enkele honderden supporters de spelers op te wachten. Een nieuwe zegetocht brengt de spelers en staf ditmaal naar hotel Wijnberg, waar voorzitter Hennie Mateboer het woord neemt, gevolgd door ZAC-preses Bartels, die van mening is dat ‘het er nu niet toe doet wie de gelukkige is’, want ‘de Zwolse voetbaljeugd heeft weer een stimulans die haar tot regelmatig oefenen zal brengen’. Namens PEC wees dhr. Britstra op de goede moraal, de team-spirit en het fair-play, schrijft de krant, die stelt dat deze eigenschappen de Boys haar succes hebben gebracht. Na het officiële gedeelte gaat het feest tot in de vroege uurtjes door, en bij het ontwaken zal eenieder maar die ene zin uit het clublied neuriën: Zwolsche Boys gaat naar de eerste klasse! 

  • Arend Gerrits, an ’n touwgien

    Belangrijkste speler in die jaren is Arend Gerrits (1916), onbetwist aanvoerder van de Zwollenaren. Midvoor, spil; Gerrits kan eigenlijk overal uit de voeten. Op zijn 16e staat hij voor het eerst op het veld namens het eerste elftal van Zwolsche Boys, als hij bijna 40 is voor de laatste keer. In de tussentijd maakt de topscorer aller tijden (145 treffers) indruk met zijn spel, en zijn persoonlijkheid. Gerrits is bescheiden, gedraagt zich netjes en houdt van fair-play. Hij roept regelmatig teamgenoten tot de orde, om vervolgens weer met zijn voeten te spreken. Hij had de bal ‘an ’n touwgien’. Dat zijn persoonlijkheid bij velen nog meer blijven hangen dan zijn voetbalkwaliteiten, zegt veel over de man die Gerrits is. In de tijd dat hij gestationeerd zit op de kazerne in Heino komt hij regelmatig in het weekeinde over om de club bij te staan. Ook in januari 1940, in de winterse kou. Zwolsche Boys doet dan namelijk mee aan een schaatswedstrijd. Gerrits bindt de ijzers onder zijn legerschoenen en glijdt richting Zwolle, waar hij de Boys helpt om de estafette tegen PEC te winnen. In 1941 rijdt de voetballer ook de Elfstedentocht uit. Hij is een sportman pur sang en blijft betrokken bij Zwolsche Boys. Vele jaren later, we schrijven 1996, als de vereniging verhuist naar Zwolle-Zuid, hijst Gerrits als oudste lid samen met het jongste lid voor het eerst de clubvlag op het nieuwe sportpark.  

  • Betaald voetbal

    Het doel uit het clublied, de eerste klasse, is bereikt. De rol van underdog is verdwenen; Zwolsche Boys telt daadwerkelijk mee. Het is een rol die de vereniging toch minder goed ligt. Na enkele jaren zonder noemenswaardige sportieve inbreng op dat niveau, besluit Zwolsche Boys op 28 augustus 1954, bij de invoering, om deel te nemen aan betaald voetbal. Een periode die tot 1969 duurt, wederom zonder positieve sportieve uitschieters. Spelers die het groenwit verdedigen die jaren zijn onder andere  Eef ter Bruggen, Rein van Veen, Herman Schrijver, Henny van Nee, Freek Schutten, Henny Hendriksen, Folly van Dam, Giat Rigter, Jan de Vries, Herman la Faille, Tjeerd Henstra, Puck van der Horst, Henk Overmars en Ivan Osim. Hoewel laatstgenoemde eigenlijk niet in het rijtje thuishoort, zal het wel de speler zijn die bij de meeste mensen een belletje doet rinkelen. Zijn komst maakt van Zwolsche Boys landelijk nieuws. 

  • De jaren betaald voetbal leveren Zwolsche Boys niet op waar het op hoopt. Waar tijdens een Koninginnedagoptocht zelfs eens een praalwagen met de tekst ‘Zwolsche Boys Landskampioen’ meerijdt, komen de Boys niet verder dan een rol in de marge van de tweede divisie. De Zwollenaren vinden zich aan het eind van een seizoen met regelmaat terug in de onderste regionen. Niet prettig, maar geen man over boord, zou je zeggen.

    Maar de vereniging kent niet alleen problemen op sportief gebied, ook financieel gaat het goed mis. Het is een inkoppertje, maar het spelen van betaald voetbal kost geld. De focus gaat volledig naar het eerste elftal, en tussen 1958 en 1968 daalt het ledenaantal van zo’n 1000 naar 400. Zwolsche Boys laat bewust enkele seniorenteams los. Sterker: in 1968 speelt een team met onder andere oud-eerste-elftalspeler Johannes Duim op eigen kosten onder de groen-witte vlag. Ondanks die bezuinigingen groeit er een huurschuld aan de gemeente voor gebruik van het gemeentelijk sportpark; in 1968 staat onder de streep een nog te betalen bedrag van 28.000 gulden open.

    De gemeenteraad roert zich, ook gemeenteraadslid Gerrit van de Brug (PSP), later 17 jaar lang voorzitter van de voetbalvereniging. Zorgt het college voor een regeling waarmee de toekomst van Zwolsche Boys gewaarborgd blijft, vraagt hij. Het antwoord is behoorlijk helder: ‘de positie der vereniging in het betaalde voetbal op zakelijk verantwoorde basis is onhoudbaar gebleken’. Het college stelt een ultimatum; als in de zomer geen concreet betalingsplan op tafel ligt, gaan de hekken van het sportpark dicht voor de voetbalclub.    

    Een inzamelingsactie volgt en zakenman en miljardair Kurt Vyth werpt zich op als redder van de vereniging. Het lot van de arbeidersvereniging treft hem en hij garandeert betaling voor het komende seizoen. Dat het uitstel van executie is, weet iedereen dan ook al. Twee verenigingen die betaald voetbal spelen in Zwolle, dat is te veel van het goede. Doel is om uit PEC en Zwolsche Boys één betaald-voetbalorganisatie te creëren; voorwaarde is dan wel dat beide verenigingen financieel gezond zijn.

    De Boys grijpen de laatste strohalm die door Vyth geboden wordt met meer dan twee handen aan. De club haalt alles uit de kast om er weer bovenop te komen en maakt daarbij een bijzonder opvallende move. Nadat er al twee nieuwe Joegoslavische spelers uit een vliegtuig gedropt zijn (het zijn plaatsvervangers; de spelers maken zich binnen al klaar voor een wedstrijd) komt halverwege het seizoen brekend nieuws naar buiten: Ivan Osim komt naar Zwolsche Boys.

  • De Joegoslaaf is een bekende naam; tijdens het EK 1968 reikte hij met zijn land tot de finale (verloren van Italië). De ‘Straus van Sarajevo’ naar een Nederlandse ploeg in de tweede divisie: hoe kan dat? Het is een vraag die velen zichzelf stellen, maar waar geen eenduidig antwoord op komt. Feit is dat de toeschouwersaantallen bij Zwolsche Boys dalende zijn in deze periode, wat gevolgen heeft voor de recette. Op het dieptepunt brengt een wedstrijd 82 gulden in het laatje. Met de komst van Osim stijgt het aantal toeschouwers meerdere malen naar de 8.000. En dat terwijl de hoofdrolspeler nog niet eens meedoet, iets wat Zwolsche Boys tot aan de aftrap onder de pet houdt. Supporters die voorafgaand aan het duel met Limburgia (5 januari 1969) bellen met de vraag of Osim meespeelt, krijgen zelfs een bevestigend antwoord. Achteraf beweert het verenigingsbestuur dat medici de knie van Osim nog niet speelklaar hadden bevonden, maar al snel bleek dat de Joegoslaaf nog helemaal niet speelgerechtigd was. In de lokale krant volgen boze brieven en vanuit de KNVB krijgt Zwolsche Boys een reprimande.

    Tegen SC Gooiland en Heerenveen doet Osim wel mee. Nog niet geheel fit, maar desondanks een lust voor het oog. De spectaculaire aankoop, die door een krant op hetzelfde niveau als Cruijf wordt geschaard en boven spelers als Keizer, Moulijn en Van Hanegem, scoort uiteindelijk maar één keer. In een oefenduel, tegen vierdeklasser Havelte (10-0). De inbreng van Osim blijft beperkt tot die drie wedstrijden; op 6 maart vertrekt hij alweer gedesillusioneerd naar zijn thuisland. Of Zwolsche Boys met de hele Osim-affaire nou winst of verlies heeft gedraaid, aan het eind van het seizoen (waarin het nota bene 5e wordt en lange tijd bovenin meedraait) valt het doek. PEC blijft in het betaalde voetbal, Zwolsche Boys keert terug naar het laagste niveau van de amateurs. Zwolsche Boys ontvangt van de stichting PEC 60.000 gulden, de rechten en plichten richting de spelers van Zwolsche Boys gaan naar de stichting.

  • Terug in de underdogpositie

    Vanaf de oprichting tot aan het avontuur in het betaald voetbal ging de sportieve lijn van Zwolsche Boys alleen maar omhoog; van degradatie hadden de arbeiders tot die tijd nog niet gehoord. De beslissing om terug te keren naar de amateurs is dan ook een emotionele, hoewel het ook wordt gezien als de enige optie. Zwolsche Boys is terug bij af; alles en iedereen gaat boven de vereniging. De ambitie komt daarmee als vanzelf weer naar boven; zo snel mogelijk terug naar de top. En het gaat snel.

    Spelers als Henk Ras, Gait Rigter en Dick Bijker blijven Zwolsche Boys ondanks de enorme terugval trouw. Het nieuw samengestelde team verlaat de vierde klasse na drie jaar en de derde klasse na twee jaar. Drie seizoenen later is de eerste klasse al bereikt. Acht seizoenen en drie kampioenschapen na de terugkeer bij de amateurs speelt Zwolsche Boys in de eerste klasse, waar het binnen twee jaar kampioen wordt. Tien jaar na de eerste wedstrijd in de vierde klasse, opent de vereniging – na de terugkeer in het amateurvoetbal spelend op de Vrolijkheid - het seizoen als hoofdklasser. De ultieme terugkeer volgt in 1984; een beslissingsduel tegen Emmen eindigt in het voordeel van de Zwollenaren, Zwolsche Boys is kampioen van de hoofdklasse.

  • Na het bereiken van dit hoogtepunt, laat het volgende dal niet lang op zich wachten. Het succes van het eerste elftal heef een keerzijde. De rest van de vereniging is ondergewaardeerd en financieel valt de sportieve weelde niet bij te houden. De club moet een stap terug doen in haar uitgaven, en twee jaar na het kampioenschap degradeert Zwolsche Boys naar de eerste klasse. Het verval zet door, en in seizoen 1996/1997, 13 jaar na de titel in de hoofdklasse, is de vereniging op exact hetzelfde punt als na de terugkeer naar de amateurs: de vierde klasse.

  • Zwolle-Zuid

    Twee degradaties op rij, op het moment dat de club eigenlijk al in Zwolle-Zuid wilde zijn. De omgeving rondom de Vrolijkheid vergrijst en de Ceintuurbaan groeit steeds meer uit tot onneembare horde voor potentiële jeugdleden. Zwolsche Boys dreigt weg te kwijnen op het sportpark waar ze haar sportieve hoogtepunten vierde. Vanaf 1985 valt als mogelijke nieuwe locatie de naam van Zwolle-Zuid, een nieuwbouwwijk. Bezwaren en een procedure bij de Raad van State leveren jaren vertraging op; al in 1991 trainen op het terrein van de CALO in Zwolle-Zuid jeugdspelers onder de vlag van Zwolsche Boys. Pas in 1996 kan de vereniging sportpark Jo van Marle betreden.

     

    In Zwolle-Zuid volgt een verhuizing naar het zaterdagvoetbal, na vanaf de oprichting op zondag te hebben gebald. Merendeel van de leden is voorstander van de switch, meerdere clubs zijn de Boys voorgegaan, en de zaterdagavond-stapavond wordt steeds belangrijker. Ook het argument dat in Zwolle-Zuid de kerkgang zondags belangrijk is, speelt een rol.

    Een rol van betekenis speelt Zwolsche Boys op zaterdag jarenlang niet. Onder trainer John Beijen promoveert het eerste elftal in 2009 naar de derde klasse. In de vijf jaar onder Beijen reikt het plafond tot nacompetitie voor een plek in de eerste klasse, maar in 2015 zijn de groenwitten weer terug bij af in de vierde klasse. Onder Jan Verheijen, die een blik spelers van buitenaf opentrekt, promoveert Zwolsche Boys in 2017 naar de derde klasse. Goalgetter Lodewijk de Vries is de held van de vereniging met zijn winnende treffer tegen EFC PW 1885.

  • De Zwolsche Boys, ons Groen-Wit blijven wij steeds trouw

    Wat of er ook zoo nu en dan gebeuren zou.

    Voor ’t moeilijkst geval,

    Wij staan steeds pal

    Niets wat er Groen-Wit deeren zal.

     

    Hup Zwolsche Boys.